zondag 21 februari 2016

Persoonsvorming

in antwoord op Ton van Haperen

Het ware doel van de mens – niet dat wat wisselende neigingen, maar dat wat het eeuwig onveranderlijke verstand hem ingeeft – is de hoogste en meest proportionele vorming van zijn krachten tot een geheel. Voor deze vorming is vrijheid de eerste en meest vitale voorwaarde. Naast die vrijheid heeft de ontwikkeling van mensen nog een ander ding nodig, hoewel dat nauw met die vrijheid verbonden is: veelvormigheid van situaties (Humboldt 1792, 22; Vertaling AV)


In het rijtje critici van het eindadvies Ons Onderwijs 2032 voegde zich deze week ook beroepsoptimist Ton van Haperen. In het rapport wordt aanbevolen ‘persoonsvorming’ als doel van onderwijs op te nemen en systematieken te ontwerpen rond de ‘merkbaarheid’ van dit aspect. Volgens Ton is dit staatspedagogiek met totalitaire trekjes: in Noord Korea, daar houdt de staat zich met persoonsvorming bezig. In Nederland moeten we dat dus niet willen en/of doen.

stroman
Dit argument, dat Karin den Heijer eerder ook al op twitter opwierp, is een beetje krommig. Ja, in Noord Korea worden noord-koreaanse persoonlijkheden gevormd. In dat land houdt de staat zich ook heel nadrukkelijk bezig met de socialisatie van jonge noord-koreaantjes, en ja, zelfs feiten kennen een noord-koreaanse variant. Is de implicatie dan dat de overheid in z’n geheel geen zeggenschap zou hebben over wat er op scholen geleerd wordt - want indoctrinatie?
Blijkbaar niet, want Ton gaat er heel gemakkelijk van uit dat socialisatie en kwalificatie wel ‘als vanzelfsprekend’ van overheidswege georganiseerd kunnen worden. Welnu, zeker in Nederland is zo'n ‘staatsburgerlijke’ opvoeding heel lang heel erg omstreden geweest, maar er toch langzaam ingeslopen (in het geschiedenisonderwijs, bijvoorbeeld) en ja, daarin is zeker plek voor specifiek ‘Nederlandse’, d.w.z. nationaal gelegitimeerde kennis J. Behalve krom dus ook nogal oppervlakkig, die column, en lekker inhakkend op een stroman. Want waar staat dan precies dat de staat zulke of gene mensen wil kweken? 

totalitarisme als kitsch: Sloveense band Laibach in Pyongyang
theorie
Paul Schnabel bedacht voor '2032' de slogan ‘vaardig, aardig en waardig’ voor de drie functies die onderwijs traditioneel (!) heeft. Her en der wordt die triade vereenzelvigd met het werk van Gert Biesta, maar op zich is hij al veel ouder. In zijn Vorlesungen uber Paedagogik (1803)  onderscheidt Immanuel Kant bijvoorbeeld naast opvoeding (in de zin van fysieke instandhouding (Wartung)) ook vorming (Bildung). Die vorming omvat dan weer drie aspecten, te weten disciplinering, cultivering (inclusief ‘civilisering’) en de moralisering van kinderen en jongeren. 
Die drie aspecten of doelen verwijzen binnen het strenge systeem van Kant de facto allemaal naar zowel socialisatie als naar individuatie of persoonsvorming, doordat het individu de regels van het verstand / de mensenmaatschappij immers heel diep moet verinnerlijken. Interessant is hier het aspect ‘cultivering’ dat dan beide, geheel in de traditie van Humboldt en, later, die van John Stuart Mill (1859), ook aan intellectuele vorming koppelt. Door actief in dialoog te gaan met een breed aanbod aan culturele artefacten ontwikkelt de kwekeling niet alleen kennis van / begrip voor beschaving, maar leert hij ook zijn eigen voorkeuren en kwaliteiten, en zo zichzelf kennen.

praktijk
In Nederland werd er honderdvijftig jaar geleden ook al  flink gedebatteerd over het curriculum. Op de lagere school werd dat uitgebreid met vakken als Aardrijkskunde en Kennis der Natuur. In het VO kwamen naast de Gymnasia ook de Hogere Burgerscholen. Lang is aangenomen dat in deze curriculumdebatten socialisatie en kwalificatie de enige argumenten vormden: kinderen moesten anno 1857 ook beter toegerust de arbeidsmarkt op, en bovendien nog altijd streng opgevoed tot deugdzaamheid en maatschappelijkheid. Nieuw historisch onderzoek (Stolk 2015, 141-144) werpt er een ander licht op: onderwijzers, predikanten, atheïsten en anderen droegen daar ook toen nadrukkelijk een derde motief aan bij: op school zou het moeten gaan om menswording, om algemene vorming, waarin behalve het verstandelijke element ook het zedelijke, het godsdienstige, en het esthetische aspect een plek zou moeten krijgen. Vanaf ca. 1900 kwam daar ook nog het tactiele element bij (sloejd, dwz. handenarbeid), zodat we in Nederland – in de Mammoetwet nota bene – eerder al een andere triade hebben laten vastleggen – te weten die van ‘hoofd, hand en hart’ (Ligthart, eigenlijk Pestalozzi).

bildung
Ton suggereert nu dat Ons Onderwijs 2032 ‘plotseling’ persoonsvorming tot staatszaak maakt: afvinken of leerlingen wel of niet over 21st century of soortgelijke skills beschikken. Volgens mij staan zulke skills nadrukkelijk niet zo genoemd in het rapport, en wordt het afvinken even nadrukkelijk vermeden. Maar waar het me om gaat: persoonsvorming is al tenminste sinds 1857 doel van (uitgebreid) lager onderwijs, en sinds de Mammoetwet ook van Middelbaar en Hoger Algemeen Vormend Onderwijs. Niet als leerlijn in ‘creativiteit’, nee, een ook niet als verwachting van zulke of gene burgers met van overheidswege vastgelegde competenties. God beware. Wel in de hoop op volwaardige, vrije burgers die zich in de breedte en de diepte hebben kunnen ontwikkelen; die een uitgebreid, afgewogen pakket aan leerlinhouden voor de kiezen hebben gekregen waaraan zij hun interesses en attitudes hebben kunnen toetsen, scherpen, en waardoor zij zichzelf als mens hebben kunnen ontwikkelen.

Dat klinkt hoogdravend en dat is het ook. Maar dat is sinds de Verlichting wel wat we als liberale samenleving ook van onderwijs hopen en verwachten. Von Humboldt, die hierboven 'vrijheid' als zowel doel als middel van 'menswording', van persoonlijke ontwikkeling dus poneert, hangt daar een staatsleer aan vast: teveel staatsbemoeienis (zorg voor positief welzijn) zou vrijheid en veelheid aan ervaringen in gevaar kunnen brengen. Alleen een liberale staat, gericht op bescherming van burgers, maakt vrijheid door vrijheid mogelijk. Maar dat kan alleen als die burgers in staat worden gesteld zich optimaal te vormen - als burger dus, en als persoon (Humboldt 1792, 22-57). 
Zulk bildungsoptimisme is de laatste decennia wat op de achtergrond geraakt, maar steekt nu blijkbaar weer de kop op; in het debat over onderwijs2032, ja, maar ook in de bredere pedagogische openbaarheid - bijvoorbeeld rond de rol van waarden bij het 'dealen' met geweld en radicalisering. Op de scholen waar ik de laatste tijd gewerkt heb klagen leerlingen over het vak economie, bijvoorbeeld, dat het alleen maar gaat om sommetjes, om het oefenen voor examens. Dat er ook iets anders denkbaar is dan alleen markteconomie, en dat het daarover heel fijn discussiëren is, omdat economie uiteindelijk niets is dan gestolde moraalfilosofie, daar kijken ze vaak oprecht van op - over veelheid aan ervaringen gesproken. Maar goed. Over 2032, bildungsoptimisme en persoonsvorming kan en mag je natuurlijk van alles van vinden. Maar dat het nieuw zou zijn, en noodzakelijk of zelfs maar tendentieel totalitair, dat is vanuit het standpunt van de geschiedenis en de opvoedfilosofie echt baarlijke nonsens. 

Alderik Visser

Februari 2016

Humboldt, W. von (1792). Ideen zu einem Versuch, die Grenzen der Wirksamkeit des Staats zu bestimmen. Stuttgart: Reclam (2006)
Mill, J.M. (1859). On Liberty. London, New York: Everyman's Library (1913)  m.n. pp. 114-15
Stolk, V. (2015). Tussen Autonomie en Humaniteit. De geschiedenis van het levensbeschouwelijke humanisme in relatie tussen opvoeding en onderwijs tussen 1850 en 1970. Breda: Papieren Tijger


Geen opmerkingen: